Werknemer van detacheerder is niet gebonden aan concurrentiebeding

/

Vooraf:
Het concurrentiebeding (7: 653 BW) is erop gericht dat een werknemer niet met de kennis en ervaring van bedrijf A, zijn werkzaamheden voortzet bij bedrijf B.
In deze kwestie lag de vraag voor of dit belang ook geldt als een uitzendkracht bij bureau A wil gaan werken bij uitzendbureau B.

De casus:
Uitzender A is gespecialiseerd in het uitzenden van zorgpersoneel. Een werknemer werkt als ambulanceverpleegkundige bij bedrijf A. Op enig moment beëindigt hij dit dienstverband en gaat hij werken bij uitzender B, een directe concurrent van A. Ook hier gaat hij als ambulanceverpleegkundige werken, bij dezelfde ambulancegroep. Uitzender A is het hier niet mee eens en vraagt een voorlopige voorziening (in kort geding) aan de rechter. De kantonrechter geeft de werkgever gelijk, waarna de werknemer in beroep gaat.

Het oordeel:
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt op 23 juni 2020 over deze kwestie. Uitgangspunt is dat de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk kan vernietigen als, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
Het hof bevestigt dat uitzender B een directe concurrent is van uitzender A. Ook stelt het Hof vast dat de werknemer, door te gaan werken bij B, het concurrentiebeding overtreedt. Anders dan de kantonrechter vindt het Hof toch dat hier het belang van de werknemer zwaarder weegt.
Verwijzend naar eerdere uitspraken overweegt het hof dat een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van een werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen. Het gaat daarbij om het beschermen bedrijfsinformatie en/of het voorkomen dat een ex-werknemer  relaties meeneemt naar een concurrent. Het concurrentiebeding is niet bedoeld om werknemers aan een werkgever te binden. Omdat het binden van personeel op zichzelf geen onderdeel uitmaakt van het met een concurrentiebeding te beschermen belang, kan ook de belangenafweging niet ten gunste van uitzender A uitvallen. Uitzender A heeft nog aangevoerd dat het bedrijfsdebiet wordt gevormd door al het personeel, maar ook dat volgt het hof niet. 
Het concurrentiebeding wordt geschorst. De werknemer kan bij uitzender B aan de slag.

Advies arbeidsrecht: uitzendkracht – concurrentiebeding – belangenafweging

Vindplaats : ECLI:NL:GHARL:2020:4815