Sinds de invoering van de Wwz betaalt iedere werkgever bij ontbinding van het dienstverband een transitievergoeding. Voor ontbinding is een redelijke grond nodig. De e. grond is verwijtbaar handelen. De wet zegt dat geen transitievergoeding verschuldigd is als het contracteinde het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen. In de beslissing van Hof Amsterdam van 22 augustus 2017 was de vraag aan de orde of de transitievergoeding in dit geval wel of niet moest worden betaald. In dit geval had de werknemer , in strijd met de regels, voor zijn privéklussen gebruik maakte van materialen uit het magazijn en dat werknemer een aantal kosten van privéklussen (nog) niet had afgerekend. De werkgever vindt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en wil ontbinden zonder transitievergoeding. Het Hof vindt dat er wel sprake is van verwijtbaar handelen dat een ontbinding rechtvaardigt. Niet gebleken is dat de werknemer zich aan diefstal of verduistering heeft schuldig gemaakt, zoals de werkgever hem verwijt. Het verzoek van de werknemer om wel de transitievergoeding toe te kennen, wordt toegewezen. Bijzonder in deze kwestie is misschien nog dat de werknemer zes jaar voor zijn pensioen zit. Het helpt hem niet om het ontslag tegen te houden.
In deze zaak spelen: e-grond – verwijtbaar handelen – transitievergoeding
Vindplaats: ECLI:NL:GHAMS:2017:3374