De casus
Een werknemer (commercieel manager) wordt verweten dat het geheimhoudingsbeding is geschonden. De rechtbank veroordeelt de werknemer tot betaling van € 117.000,- aan verbeurde boetes. De werknemer gaat in beroep. Hij stelt dat in e-mails die hij heeft verzonden geen bedrijfsgevoelige informatie stond./
Het oordeel
Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt op 15 september 2020 over deze kwestie. Het hof beoordeelt als kern van het beroep de stelling dat geen bedrijfsgevoelige informatie is verstuurd. Hierbij merkt het Hof op dat geen grief is gericht tegen de vaststelling van de rechtbank dat de werknemer gehouden was tot geheimhouding van al hetgeen hem ter kennis is gekomen in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, zowel ten aanzien van de werkzaamheden, de organisatie, de klanten en/of relaties van de werkgever, als ten aanzien van onder andere de activiteiten, de marktpositie en de bedrijfspolitiek van de werkgever. Het hof neemt dit dan ook als uitgangspunt en toetst niet of de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de geheimhoudingsplicht van de werknemer verder gaat dan alleen bedrijfsgevoelige informatie.
Als alle grieven stranden, bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.
Les uit deze uitspraak
De les voor advocaten is dat in hoger beroep tegen alle overwegingen van de bestreden uitspraak moet worden gegriefd. Voor werknemers is de les dat een geheimhoudingsbeding en een boetebeding niet te licht moeten worden opgevat
Advies arbeidsrecht: schending geheimhouding – bedrijfsgevoelige informatie – boete
Vindplaats: ECLI:NL:GHAMS:2020:2391