Ontslag op staande voet na vakantie zonder toestemming blijft in stand

Vooraf
Een ontslag op staande voet kan worden getoetst door de Kantonrechter. Tegen de uitspraak van de Kantonrechter kan beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof. Als er discussie is over de juiste toepassing van het recht, kan cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad. Die kan een zaak weer terugverwijzen naar het (een ander) Gerechtshof. Deze route is ook in deze kwestie afgelegd. Steeds was de vraag aan de orde of er terecht een ontslag op staande voet is gegeven.

Casus
Een werknemer krijgt, vanwege drukke werkzaamheden bij de werkgever, geen toestemming voor een vakantie  voor de periode van 29 september 2016 tot 21 oktober 2016. De werknemer meldt dat hij toch op vakantie gaat. Hij heeft de vakantie al eerder geboekt. De werknemer wordt gewezen op de consequenties als hij toch gaat, maar op 29 september 2016 gaat hij wel naar Spanje. Die dag wordt hij op staande voet ontslagen wegens werkweigering. De werknemer is het hier niet mee eens.

Het oordeel (in vieren)
De kantonrechter concludeert op 18 januari 2017 dat de vordering van de werknemer tot herstel van het dienstverband, wordt afgewezen. De werknemer gaat naar Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Daar wordt, bij beschikking van 28 augustus 2017, ondanks een bewijsaanbod van de werknemer, het oordeel van de kantonrechter bekrachtigd. De werknemer gaat naar de Hoge Raad, waar op 5 oktober 2018 wordt geoordeeld dat Hof Arnhem-Leeuwarden het bewijsaanbod van de werknemer niet mocht passeren. De zaak wordt verwezen naar Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Hier wordt het laatste oordeel geveld.
Kern van de discussie was steeds of de werknemer erop mocht vertrouwen dat hij toestemming had om in september/oktober op vakantie te gaan. De werknemer claimt in de procedure dat hij een afspraak met de werkgever had dat hij altijd in oktober met vakantie mocht gaan. Het eerste Hof passeert een aanbod om bewijs te leveren van deze afspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het bewijsaanbod voldoende specifiek en ter zake dienend is om de werknemer toe te laten tot bewijs van die stelling. Daarna heeft Hof Den Bosch getuigenbewijs toegelaten.
In de beschikking van 5 augustus 2020 oordeelt het tweede Hof dat ook na de getuigenverhoren de werknemer niet is geslaagd in zijn bewijsopdracht. Hij had gezegd dat vorige bedrijfsleiders de afspraak zouden bevestigen, maar dat hebben zij niet gedaan. De werknemer wordt uiteindelijk in het ongelijk gesteld.

Advies arbeidsrecht: ontslag op staande voet – vakantieplanning – bewijsrecht

vindplaats: ECLI:NL:GHSHE:2021:2316