De casus
Een dorpshuis is op zoek naar een beheerder. Ze zijn in gesprek met een aspirant beheerder. Hij krijgt in november van de administrateur van het bestuur een concept-arbeidsovereenkomst toegestuurd. Er vindt een volgend overleg plaats en er zijn contacten waaruit blijkt dat er nog punten zijn waar de beheerder het niet mee eens is. Op 18 december meldt een bestuurslid dat de procedure met deze aspirant beheerder wordt afgebroken.
De kantonrechter
De kantonrechter oordeelt eerst dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Hij vindt dat de onderhandeling wel is afgebroken op een moment waarop de aspirant-beheerder het gerechtvaardigd vertrouwen had en mocht hebben dat een overeenkomst tot stand zou komen. De kantonrechter kent zes maanden loon toe. Dat ziet de kantonrechter als het positieve contractsbelang.
Het gerechtshof
De uitspraak van gerechtshof Den Bosch van 23 oktober 2018 leidt tot een andere uitkomst. Het hof ziet het conceptcontract als een praatstuk. Vervolgens acht het hof niet bewezen dat op een later moment over alle essentiële onderdelen van de overeenkomst overeenstemming is bereikt.
Voor het punt van vertrouwen op de totstandkoming van de overeenkomst, kijkt het hof naar uitspraken van de Hoge Raad. De Hoge Raad wijst op grote terughoudendheid om gerechtvaardigd vertrouwen aan te nemen. Uiteindelijk volgt voor het hof uit de feiten niet dat bij het afbreken van de onderhandelingen de aspirant beheerder gerechtvaardigd op benoeming mocht vertrouwen. Het hof plaatst het moment van afbreken tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen. Vooral in de laatste fase heeft weinig contact plaatsgevonden. Er zijn afspraken over en weer afgezegd, zonder dat er overeenstemming was bereikt.
Slotsom is dat een contract in de regel pas een contract is als er overeenstemming is en de handtekeningen er op staan.
Advies Arbeidsrecht: arbeidsovereenkomst – gerechtvaardigd vertrouwen – positief belang
Vindplaats: ECLI:NL:GHSHE:2018:4333