De casus
Een technisch medewerker ziet een groepje leerlingen die een boterhamzakje op de grond gooit. De medewerker gaat naar het groepje en vraagt of de leerlingen het zakje willen oprapen. Als dat niet gebeurt raapt de medewerker het zakje zelf op, hij spreekt de leerlingen vermanend toe en loopt weg. Als hij bij het weglopen wordt uitgescholden voor ‘ouwe lul’ draait hij om en neemt hij de leerling die riep apart. Daarna volgt een gesprekje waarbij de medewerker de leerling twee keer duwt, één keer tegen de borst en één keer tegen de keel. De medewerker krijgt daarna nog iets naar zich toegegooid en wordt geschopt. Na een verdere woordenwisseling gaan de jongens weg en gaat de medewerker terug in de school waar hij het incident meldt. Op basis van de videobeelden van het voorval en een klacht van de betreffende leerling, wordt de medewerker op staande voet ontslagen. Hij bestrijdt dit ontslag. De school verzoekt de rechter om, als het ontslag wordt vernietigd, toch de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar gedrag dan wel een verstoorde arbeidsverhouding.
Het oordeel
De kantonrechter Utrecht moet in zijn oordeel van 28 februari 2019 afwegen of de twee duwen in de gegeven omstandigheden zo ernstig zijn, dat de school het dienstverband in redelijkheid niet langer kan laten voortduren. De kantonrechter vindt dat dit niet het geval is. Net als docenten heeft de technisch medewerker op de school een sleutelpositie bij de handhaving van orde en veiligheid op school. De medewerker heeft juist gehandeld door de groep aan te spreken op het weggooien van het boterhammenzakje. De school vindt de handelingen van de medewerker daarna onjuist, waarbij wordt afgegaan op de camerabeelden. De kantonrechter stelt vast dat daarbij ook moet worden meegewogen dat de medewerker werd uitgescholden. De rechter stelt vast dat de jongeren zich als groepje hautain, neerbuigend en uitdagend hebben gedragen tegenover de medewerker die als gezagsdrager optrad. Door partij te kiezen voor de leerling en tegen de medewerker wordt onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de medewerker door het optreden van de jongeren zeer is getergd. Een minder zware sanctie had kunnen volstaan en een reprimande van de leerling had voor de hand gelegen.
De kantonrechter wijst ook nog op artikel 7:611a BW, waarin is vastgelegd dat een werkgever zijn werknemers in staat stelt scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Nu de werknemer voor het laatst in 2010 enige training had gekregen in het hanteren van uitdagend of agressief gedrag, wordt de school verweten dat het aan de noodzakelijke periodieke scholing heeft ontbroken.
De tegenvorderingen van de school worden ook afgewezen. Het gedrag van de medewerker wordt niet als ernstig verwijtbaar beoordeeld en het is aan de school om zich ervoor in te spannen dat zodanige omstandigheden worden gecreëerd dat de medewerker weer kan terugkeren in zijn functie.
Advies Arbeidsrecht: Ontslag op staande voet – scholing voor functioneren – geen ontbinding
Vindplaats: ECLI:NL:RBMNE:2019:870