Redelijkheid en billijkheid voorkomt betaling transitievergoeding als een terecht op staande voet ontslagen werknemer niet verwijtbaar handelt.

                                                                 
De casus
De werknemer is manager financiën en ICT bij BV Sport. Hij gebruikt gelden van de werkgever om te gokken op gokwebsites. Als dit uitkomt is in ieder geval een bedrag van
€ 595.000,- door hem vergokt. De werkgever ontslaat de werknemer op staande voet. De werknemer zegt dat hem zijn gedrag niet kan worden verweten. Hij lijdt aan depressie en een vermijdende persoonlijkheidsstoornis.

Het oordeel
De kantonrechter Rotterdam vindt het ontslag op staande voet terecht gegeven. Het handelen van de werknemer levert een dringende reden op voor ontslag. Dit ontslag is een opzegging, waarbij geldt dat in beginsel een transitievergoeding verschuldigd is. Deze transitievergoeding hoeft echter niet te worden betaald als de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. In deze kwestie is er wel een dringende reden, maar het gedrag kan de werknemer volgens de kantonrechter in mindere mate worden aangerekend. De kantonrechter gaat echter niet zo ver dat hij vindt dat dan wel de transitievergoeding moet worden betaald. De verbintenisrechtelijke plicht tot betaling van de transitievergoeding gaat ook door de zeef van de redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid wordt in lid 8 van de Wwz genoemd, ten voordele van de werknemer. Volgens de kantonrechter is hier een spiegelbeeldige situatie aan de orde. Gezien de grote schade die Sport Bv heeft geleden door het handelen van de werknemer, zou toekenning van de transitievergoeding in de gegeven situatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen.

Advies Arbeidsrecht: ontslag op staande voet – transitievergoeding – redelijkheid en billijkheid
Vindplaats: ECLI:NL:RBNNE:2018:3945